In den beginne waren er twee draaitafels en een microfoon. In de jaren volgend op het ontstaan van hiphop in de late jaren zeventig werd echter duidelijk dat je evengoed hiphop kon maken met muziekinstrumenten, zonder volledig te moeten steunen op samples. The Roots is misschien wel de bekendste hiphopgroep die steeds met eigen instrumenten heeft gewerkt en slechts in tweede instantie samples gebruikte.
Zo sterk was die live-impuls zelfs dat de band tot voor kort haast zijn volledige inkomen haalde uit shows en door vrijwel non-stop de wereld rond te touren. Enkele jaren geleden besloot de band daar een punt achter te zetten en de huisband te worden van de talkshow van Jimmy Fallon, waarna touren op een lager pitje werd gezet. Dat bleek gelukkig geen belemmering voor de creativiteit, want sinds die overstap bracht de groep de twee sterke platen How I Got Over en undun uit, dit echter zonder er een uitgebreide Europese promotour aan te koppelen. De laatste passage van de band in België is zelfs geleden van 2006.
Black Thought, ?uestlove en hun kompanen hadden dus wat schade in te halen, maar dat deden ze vreemd genoeg niet door veel nummers uit die laatste vier platen te spelen (uit undun werd zelfs helemaal niets gespeeld), maar juist met een set die veeleer kan gezien worden als een greatest hits, waarbij uit haast elke plaat uit de indrukwekkende discografie van de band een nummer werd gehaald. Zoals gewoonlijk werden daar dan ook nog eens tal van referenties naar andere bands tussen verwerkt, van korte citaten in solo’s tot volledige covers . Zo werd de show ingezet met “Time To Get Ill” van Beastie Boys, als tribuut aan de onlangs overleden MCA en werd tijdens de lange gitaarsolo in “You Got Me” een melodie van OutKast opgeduikeld en zelfs even “Sweet Child ‘O Mine” van Guns ’n Roses gespeeld.
Die covers worden echter in een zodanig strak geheel gegoten met het eigen materiaal dat aan een vliegende rotvaart passeert, bakken energie en een euforische ambiance, dat het gevoel van naar een veredelde coverband te luisteren al snel verdwijnt. Al meteen vanaf de opener was het immers feest, en ondanks enkele kleine inzinkingen tijdens solomomenten (vooral de drumsolo was wat langgerekt en weinig boeiend) bleef dat feest duren tot de totale climax tijdens eerste bis (en grote hit) “The Seed 2.0”. Daarbij werd dus opvallend veel oud materiaal opgevist, zoals “Proceed” en “Mellow My Man” uit Do You Want More?!!!??! en “What They Do” uit Illadelph Halflife. Het hoogtepunt van het concert kwam dan weer uit het donkere Rising Down, met een diep beukend “Get Busy”.
Het kan maar aantonen hoezeer The Roots hier niet stond om een bepaalde plaat te promoten, maar gewoon om een stevig potje te jammen en dat oude gevoel van live optreden voor een uitzinnig publiek nog eens op te frissen. Het is immers duidelijk dat de natuurlijke habitat van deze band, ondanks de recente overstap naar een bestaan als studio- en televisieband, het podium is. Hier geen plichtsbewust naspelen van de plaatversies van nummers, maar speelse interpretaties waarbij al eens een jazzjam mag ingevoegd worden (“The Next Movement”, “Mellow My Man”), stevig gerockt mag worden (“Thought At Work”) en natuurlijk nog de obligate freestyle van Black Thought die de show mocht afronden.
The Roots is inmiddels al lang niet meer de enige hiphopband die zijn muziek maakt met live-instrumenten (zelfs niet de enige die het doet met een sousafoon), maar in het Openluchttheater bewezen ze wel nog maar eens dat ze er de absolute koningen van zijn. Met bovendien een discografie van een slordige tien albums die bijna allemaal de moeite zijn om hun eigen redenen, hebben ze bovendien dat zelf aangemeten epitheton “legendary” dubbel en dik verdiend.
The Roots speelt op 6 augustus nog op de Lokerse Feesten.