Scanners

Ook al maakt David Cronenberg nog honderd jaar lang films, zijn meest iconische, onvergetelijke shot zal waarschijnlijk altijd het exploderende hoofd in Scanners zijn – een beeld dat een referentiepunt in de horrorcinema werd en op zijn eentje grotendeels verantwoordelijk was voor Cronenbergs bijnaam “Baron of Blood”. Na de memorabele, barokke gore van The Brood, was Scanners de perfecte opvolger om de reputatie van de regisseur te verzekeren. Zij het dan wel bij een zeer specifiek publiek.

Zowel The Brood als Scanners waren perfect gepositioneerd om cultfilms te worden. Ze waren excentriek van toon en de beelden waren vaak extreem, waardoor ze hun fans de kans boden om zich af te zetten tegen de goegemeente die het “niet snapte” of er te conservatief voor was. Zo vroeg alom bekend criticus Roger Ebert zich in zijn recensie van The Brood letterlijk af: “Zijn er echt mensen die dit soort walgelijke rommel willen zien?” Ja dus – meer bepaald, exact het soort mensen dat de middle brow-smaak van Ebert en co beu was. Fan zijn van Cronenbergs vroege films werd een soort cultureel en esthetisch statement, net zoals een voorliefde voor moeilijke underground muziek in plaats van toegankelijke pop een statement is. Bovendien verschenen de twee films in de beginperiode van de videorecorder: een groot deel van hun aanhang verdienden ze een jaar of twee na hun oorspronkelijke release, toen mensen de films in huis haalden op video en scènes zoals het ontploffende hoofd keer op keer opnieuw konden bekijken, desnoods in slow motion. (Hoewel geen enkele film van Cronenberg ooit op de roemruchte video nasties-lijst terecht kwam.)

En het gekke is dat Scanners, ondanks dat alles, niet eens een van Cronenbergs betere films is. Gemaakt onder moeilijke omstandigheden, met een onafgewerkt script en acteurs die elkaars – en zijn – bloed soms konden drinken, is Scanners een film waarin je Cronenberg ziet worstelen met zijn eigen materiaal. Met een paar extra maanden tijd om het scenario fatsoenlijk te herschrijven zou de plot misschien samenhangender zijn geworden en zouden de thema’s wellicht duidelijker naar voren zijn gekomen. Maar zoals het is, blijft Scanners een onkarakteristiek oppervlakkige film voor de regisseur; het is één van de weinige gelegenheden waar je zijn persoonlijkheid gedeeltelijk ziet verdwijnen onder de mechaniek van het verhaal.

Dat verhaal laat zich beschrijven als een alternatieve versie van X-Men: door een uit de hand gelopen experiment met medicijnen voor zwangere vrouwen, zijn er enkele decennia geleden een tweehonderdtal “scanners” geboren; mensen met de kracht om gedachten te lezen en te beïnvloeden. Cameron Vale (Stephen Lack) is één van hen. Hij wordt van straat geplukt door de wetenschapper Paul Ruth (Patrick McGoohan), die het fenomeen van de scanners bestudeert en Cameron al snel rekruteert voor een speciale opdracht: hij moet de organisatie van Darryl Revok (Michael Ironside) infiltreren. Revok is een extreem krachtige scanner die een groot deel van zijn soortgenoten heeft verzameld in een anarchistiche beweging, die als uiteindelijk doel heeft om de wereld te bevolken met scanners. Cameron moet Revok vinden en helpen uitschakelen.

Het valt op dat de eerste helft van de prent nog tamelijk vlotjes verloopt: Cronenberg maakt zijn premisse duidelijk met enkele efficiënte scènes, zonder dat hij zijn toevlucht moet zoeken tot belerende monologen, waarin een personage expliciet staat uit te leggen wat scanners zijn en waarom. Hij maakt ook de gedurfde, maar uiteindelijk dankbare keuze om het ultieme money shot van de film al tamelijk vroeg te tonen – al na tien minuten krijgen we het beroemde exploderende hoofd te zien. Dat is natuurlijk riskant, omdat je de kans loopt dat niets dat daarna komt dit shot nog kan overtreffen en je film anticlimactisch lijkt. Maar in de praktijk is dit het shot dat het publiek wakker schudt en een gevoel van ongemak tot leven wekt dat, ongeacht de problemen met de rest van de prent, nooit verdwijnt.

Het probleem is alleen dat Cronenberg daarna, in de tweede helft van Scanners, zich begint te verliezen in weinig gracieus vertelde plotwendingen. Hoewel de regisseur zelf het scenario schreef (tijdens het draaien, weliswaar) lijkt hij zelf niet echt goed weg te weten met al die twists. En dus krijgen we onhandige, awkward scènes waarin Patrick McGoohan plotseling alsnog de hele plot uit de doeken moet doen met een lang discours, klaarblijkelijk omdat Cronenberg anders niet zou weten hoe hij die informatie op het publiek moet overbrengen. En dat duurt zelfs door tot tijdens de finale van de film, wanneer we nog eens een extra melodramatische plotwending krijgen, die Michael Ironside mag staan uitleggen terwijl er wordt opgebouwd naar de bloederige climax. De storytelling wordt, naarmate de film vordert, bijzonder houterig, en dat terwijl Cronenberg doorgaans bekend staat om een elegante, economische vertelstijl.

Het helpt ook niet dat de vertolkingen van wisselend niveau zijn. Stephen Lack komt onwennig over – wat je met veel goede wil kan verklaren als een aspect van zijn personage, maar waarschijnlijk een gebrek aan ervaring verraadt. McGoohan en Ironside zijn beter – vooral Ironside laat hier al een charisma zien dat verklaart waarom hij later zo vaak als gelijkaardige slechterik gecast zou worden. Maar de afwezigheid van een sterke leading man wordt nooit helemaal goedgemaakt.

Onder de rommelige plot zit een interessante parallel verscholen met het beruchte Softenon-verhaal. Scanners is een conspiracy thriller met wortels in de paranoïde jaren zeventig: grote bedrijven zijn niet te vertrouwen en de wereld wordt stiekem gecontroleerd door besloten vergaderingen van sinistere mannen. Mocht er meer tijd zijn geweest om die thema’s verder uit te diepen, of een betere plek te geven tussen de plotwendingen, dan had Scanners inderdaad het cult-meesterwerkje kunnen worden dat sommige mensen er nu al in zien. Jammer genoeg blijft de prent ergens halverwege steken. Voor de eerste en enige keer in zijn carrière had Cronenberg niet alles onder controle, en dat laat zich voelen. Maar toch… dat exploderend hoofd, man. Er is niet veel dat zich daarmee kan meten.

6
Met:
Stephen Lack, Patrick McGoohan, Michael Ironside, Jennifer O'Neill
Regie:
David Cronenberg
Duur:
103 min.
1981
Canada
Scenario:
David Cronenberg

verwant

Infinity Pool

De zoon zijn van een beroemd artiest is niet...

Crimes of the Future

In 1971 draaide David Cronenberg zijn vierde kortfilm Crimes...

Maps to the Stars

71 is hij ondertussen (allemaal samen: long live the...

eXistenZ

Het was al van Videodrome, in 1983, geleden dat...

Crash

David Cronenberg is zijn hele carrière lang sporadisch geconfronteerd...

aanraders

Upon Entry

Wie al eens afrees naar de Verenigde Staten weet...

Alien: Romulus

‘Toen ik voor het eerst de Necronomicon, het boek...

Emilia Pérez

Het Filmfestival van Cannes drukt het succes van een...

Swimming Home

Swimming Home, het eigenzinnig langspeelfilmdebuut van de Brit Justin...

MaXXXine

Twee jaar geleden draaide Ti West X, een film...

recent

Tardi :: Loopgravenoorlog

Begin jaren zeventig werkt Jacques Tardi (1946) aan Een...

Chillow :: Zweef

“I have a dream”, maar dan op zijn West-Vlaams....

La Nuit se Traîne

De premisse van de Belgisch-Franse thriller La Nuit se...

Gavin Friday :: Ecce Homo

We hebben er meer dan 13 jaar op moeten...

Birthday Girl

Scandinavische misdaadfilms en thrillers zijn de laatste decennia een...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in