Om afscheid te nemen van 2019 presenteert in december elke dag één enolamedewerker zijn of haar song van het jaar.
Met Norman Fucking Rockwell! toonde Lana Del Rey andermaal waarom ze makkelijk tot de meest intrigerende zangeressen van de laatste eeuw gerekend kan worden. Ze breide een voorlopig hoogtepunt aan een carrière die al zes albums lang in stijgende – en van de mainstream afwijkende – lijn gaat. Meer nog, ze positioneerde zich eindelijk voor vriend en vijand als een artieste pur sang in plaats van het studioproduct waar ze al een decennium lang onterecht voor afgedaan wordt.
Het ultieme hoogtepunt filteren uit deze nagenoeg all killer tracklist is dus een moeilijke klus. Gelukkig valt de parel “Mariners Apartment Complex” nog tot de tracks van 2018 te rekenen. Eens deze geëlimineerd is, staat “Cinnamon Girl” nog feller te blinken. Pal in het midden fungeert het als een prisma waar de verschillende facetten van Lana Del Rey doorschijnen. In de voornamelijk uit piano bestaande strofes toont ze haar orkestrale kant; in de refreinen krijgt elektronica de bovenhand. De lolita noir van Born To Die lonkt in het cheeky “I win” dat de bridge afsluit; “but I’ll just let you leave” geeft blijk van mature berusting in plaats van het fatalisme dat haar eerste platen kleurde. Zowel thematisch als muzikaal lijkt “Cinnamon Girl” een sequel op “Ultraviolence”, één waar meer licht doorheen de amoureuze duisternis schijnt; de breed uitwaaierende finale lijkt zowaar een oogverblindende zonsopgang te schilderen.
“Cinnamon Girl” draagt onmiskenbaar de Lana-stempel, maar varieert alweer briljant op het thema zodat het een boeiend nieuw oeuvre-hoofdstuk in plaats van een verse snede eenheidsworst wordt.