Rock Herk 2024 :: Lieve jongens zonder schaamte

,

Zaterdag 20 juli :: Winterpeen, winterpéén!

Het is loeiheet, maar de weer-app weet beter. Dit blijft niet duren. Dag Twee van Rock Herk werd er een van four seasons in one day, en minstens evenveel muzikale genres. Maar nu metal? Neen, dat lijk moest nooit opnieuw opgegraven.

Wie Afghan Whigs boekt, krijgt er de laatste jaren al eens Ed Harcourt voor een prijsje bij. Dat betaalt zichzelf bij die headliner uit in wat extra toetsenkracht, en dat openende setje van de man is ook zijn geld waard. “It is burning” haalt hij “Furnaces” grijnzend naar voor in zijn set, want, jongens, het is héét!

Dat ze net vier weken getourd hebben in The States, vertelt hij. “Jetlag is wonderful.” Moet zijn, want deze opener van de dag zorgt voor magie. “1987” is een bloedstollend mooie oplijsting van bijna-doodervaringen, Whigs-violist Rick G. Nelson legt er een mooi strijkertje onder. Voor “Broken Keys” daagt Greg Dulli zelve op, om net als op plaat te doen wat hij zo goed doet: “baby please” pleiten, ongelofelijk mooi vals zingen.

En verder verkent Harcourt alle mogelijke terrein dat hij als soloartiest kan bestrijken. Voor “Strange Beauty” speelt hij een trommelloopje in, “Until Tomorrow Then”, croont hij aanvankelijk over een tape, op de rand van de boxen. En dan is er nog afsluiter “Occupational Hazard”, waarin alles tegelijk mag: percussie, gitaren, en dan toch ook weer toetsen. Omdat solo niet ‘saai’ moet betekenen.

Waarna we zwerven en zappen in afwachting van wat grote namen. De jonge Gentenaren van Dad Magic laten horen dat ze al goeie melodieën kunnen schrijven, maar nog moeten werken aan pakkende songs, en dat vinden we op zijn minst ‘in de gaten te houden’. De jonge Bilzenaar Madd9 pakt dan weer uit met hiphop en neo-soul, en doet dat met Engelse bindteksten wel heel erg gladjes. Je zit bijna te wachten tot hij er met een smooth “Where are my ladies at?” helemaal over zou gaan. De lokale veteranen van Campus brengen met veel verve een comebackshow, maar lijken dat “melodieuze” van hun “melodieuze hardcore” niet helemaal begrepen te hebben. Het leidt na een aanmoediging dat er geen frontstage als barrière is in elk geval tot een vloedgolf van eerste stagedives. Buiten regent het voor een eerste keer: soms ben je gewoon blij dat je naar hardcore staat te kijken.

Twee stortbuien later vinden we onszelf terug in The Street, en vragen we ons af “meent hij het, of is hij met die broek halverwege zijn billen nu metal keihard in de zeik aan het zetten”? Een bindtekst verder “Shout out naar alle verloren groenten. Winterpeen! Winterpéén!” weten we het wel: dikke zever is het. “Sorry dat ik zo gay ben”, gaat hij ook, maar Ricky Bekstok probeert iets te reclaimen dat niet te reclaimen is. In het publiek gaan lompe bros agressief te keer alsof het nog steeds Woodstock ’99 is, en dus voelt de “Toxic”-cover van “Queen Britney” als, welja, toxisch. “Zijn er al reviews binnen? Zijn er aandachtspuntjes?”, vraagt de geblondeerde West-Vlaming. Goh ja, die muziek misschien? En ook: Fred Durst was een ontradingscampagne, geen aanmoediging, Ricky. Als dit een grap was, dan een die doodviel.

Een “Cry For Me” waar “Are Friends Electric?” uit komt gekropen, een bindtekst die aankondigt “het volgende is een hit in wording”: Lennert Coorevits, de man voor wie het woord ‘showkikker’ is uitgevonden, blaakt van zelfvertrouwen. En met zoveel aplomb kletst Compact Disk Dummies dat “The Signal” vervolgens ook uit de boxen: als iets dat dringend bovenaan de Top 30 moet eindigen, inclusief sms-achtig belletje waarmee broer Janus elk refrein inluidt. Waarna die andere, gekrullebolde Coorevits “Fomo” opdraagt aan iedereen die niet op Rock Herk is, en zich alweer het pleuris danst. In “Girls Keep Drinking” rammelt hij kwansuis op wat bongo’s, “Underwater” is het einde, “tenzij jullie braaf zijn, dan volgt nog een nummer”. Alsof “The Reeling” niet vast op de setlist staat. Alsof Afghan Whigs “Faded” ooit niet zouden spelen.

Het is daarna de derde keer dat Therapy? op Rock Herk staat; niemand beter dus om van happy birthday te doen, en dat doet de band op gewoonlijke fan-fucking-tastic wijze. Dat doorbraakalbum Troublegum nog altijd zijn dertigste verjaardag viert, is van bij opener “Turn” meteen duidelijk, en dat is goed: er gaat heel, héél weinig boven die plaat als het gaat om tienerpijn.

Een gitaar als een cirkelzaag, een zanglijn uit het diepst van het hart; dat is “Turn”. Maar Therapy? heeft nog straffe platen, en dus volgt een rammelend “Teethgrinder” – die keteldrums! – van op debuut Nurse, en “Stories” van op Infernal Love – wat een openingstrio! Je voelt van de weeromstuit iets te hard dat recente songs “Joy”, “Woe” en “Poundland Of Hope And Glory” niet op één van die drie platen staan, en dat is jammer; je gunde het deze Noord-Ieren om meer te zijn dan een nostalgie-act.

Dat zijn ze niettemin, maar het is goéie nostalgie. In “Unbeliever” knarst, hapert en giert Therapy? als vanouds, doet Neil Cooper opnieuw wonderen achter de kit om die tegendraadse ritmes juist te leggen. Onder de aanmoediging “Neil, Neil, drum like a motherfucker” krijgt hij even later zijn solomomentje, want het is zogezegd – het is pas op 1 augustus – zijn verjaardag. Andy Cairns jaagt er een flardje van Black Sabbaths “Iron Man” doorheen.

Wat maakt het dat dit uit vervlogen tijden komt als het zo goed gespeeld wordt als nu, en de songs er nog steeds staan als een huis? De eindspurt is er één om duimen en vingers van af te likken. Eerst het donderende “Die Laughing”, dan die ziedende riff – de gitaarspurt op de honderd meter – van “Nowhere”, waarna “Screamager” morsen met hooks is. “Knives” sluit af, als vierde song op rij van Troublegum, en je realiseert je nog eens dat Therapy? die plaat deze herfst integraal komt spelen in Brussel. Je zoekt je agenda, en je noteert in dikke letters: niet te missen.

Nog meer zelfvertrouwen dan de Coorevitsen daarnet: “We write hits” brult James Smith, en drie songs lang geloof je hem ook. “The Trapper’s Pelt” is een opener als een mokerslag, de bottenstamp waarmee Yard Act de deur nog geen beetje in huis trapt. “Dead Horse” rolt daarna als het beste van The Rapture, en dus willen we dat volgende nummer grif aannemen. They make hits.

Helaas. Het zakt daarna verdomd snel in. En als de muziek niet volgt, dan is Smiths eindeloze smart assery ook niet meer dan dat: patserig woordspel. “Down By The Stream” is een verontschuldiging aan het pestslachtoffer, maar hij slaagt er in het om hem te doen draaien. “Dream Job” is beter: punkdisco met de twee backing vocalistes in een glansrol. Uiteindelijk duurt het toch tot afsluiter “The Trench Coat Museum” voor Yard Act even goud vindt. Een kleine tien minuten lang groovet het viertal terwijl Smith ons onderwijst over de lange regenjas. Nooit gedacht dat het een geweldig nummer zou opleveren, en toch.

En dan: een headliner. Op papier zag de setlist van Afghan Whigs er voor deze tour niet echt veelbelovend uit, met klassieke plaat Gentlemen die zo goed als genegeerd wordt. Maar dat is buiten de waard, in casu frontman Greg Dulli, gerekend. Zelfs door een knieblessure aan een stoel gekluisterd, weet hij een uur lang te begeesteren. Met solosong “Pantomima” begin het zelfs meteen in het rood: gitaren die zieden zoals enkel Whigsgitaren dat kunnen, Dulli die zijn strot opentrekt. Natuurlijk zingt hij “Pleaaaaaase”. Hij laat het rijmen op “Summer breeze” – die zijn we ondertussen helaas kwijt.

Hoezo gitaren zijn dood? “What Jail Is Like” – toch even een flard Gentlemen – is zinderende rock, “Catch A Colt” is ziedend. Wat een energie, wat een leven zit er in deze zestigers. Comebacksingle “Algiers”, uit 2014, is een brok passie, na “Toy Automatic” noteren we enthousiast “àlles klinkt zo gloedvol.” En zo is het. Zelfs met deze minder evidente setlist, waarin publieksfavorieten grotendeels worden geschuwd, heerst deze groep.

“Y’all ready?” vraagt Dulli, en we zijn dan toch aan een brokje klassiekers beland. “Going To Town” is groots, in “Something Hot” hamert Harcourt er na een simpel “Ladies and gentlemen!” van Dulli een heerlijk toetsenmomentje uit. Heel even lijkt de band naar Franz Ferdinands “Take Me Out” op te schuiven, maar het wordt hun eigen “Summer’s Kiss” dat een epische versie meekrijgt.

Dat Rock Herk dertig jaar geleden het eerste festival was waar Afghan Whigs mochten staan, vertelt Dulli. Er is een band. En er is ook een bènd, want met een droog “I let the boys play it out”, verlaat hij het podium. Ze mogen “Into The Floor” zonder hem afwerken, even alle spots stelen. Dat het een kwartier te vroeg is? Dat we hopen op speciallekes voor ons? Dat “Faded” dat eigenlijk altijd gespeeld moet worden? Dulli maalt er niet om; weg is hij. Terwijl Compact Disk Dummies toch ook gewoon “The Reeling” hebben gespeeld?

Het is wat het is. Afghan Whigs stonden toch maar mooi weer op Rock Herk, dat volgend jaar eenenveertig kaarsjes uitblaast: dat pakken ze ons, noch Herk af.

Op naar de tachtig!

 

Beeld:
Joris Bulckens

verwant

Eindejaarslijstje 2022 van Philippe Nuyts

Globaal gezien wint elk jaar tegenwoordig een lelijkheidsprijs. De...

The Afghan Whigs :: How Do You Burn?

‘Keep low expectations and life gets pretty good', wist...

Millionaire

9 september 2022Leffingeleuren, Leffinge

Afghan Whigs

10 augustus 2022Lokerse Feesten

Meer dan vijfendertig jaar zit Afghan Whigs in business....

Afghan Whigs

recent

King Hannah

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Loverman

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Deeper

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Mclusky

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Aunty Rayzor

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in