Burning Spear

OLT Rivierenhof, Deurne
,
30 juli 2024

Reggae Geel is pas voor komend weekend, maar het Openluchttheater Rivierenhof kreeg dinsdag met Burning Spear al een onvervalste reggaelegende over de vloer. Trokken wij ondanks de warmte toch speciaal sokken aan, werden we er toch niet uit geblazen.

Het voorprogramma wordt vandaag verzorgd door Rik Jam, een man die naar eigen zeggen enkel positiviteit wil uitdragen in zijn muziek. Fijn voor hem, en een mooi principe, maar dat neemt niet weg dat hij in het begin bijzonder veel moeite heeft om ons te boeien. Het neigt allemaal té veel naar zoetsappigheid – zijn stem is goed, zijn songs minder. Gelukkig heeft Rik special guest Dalwayne meegenomen. Hij brengt wat broodnodige schwung in de zaak, die nog aanstekelijk blijkt te werken, want wanneer Rik Jam daarna weer overneemt, zingt hij snediger en dendert het ritme dieper. Met die tot gekeuvel uitnodigende zitbankjes is het OLT een gevaarlijke arena voor voorprogramma’s, maar de vloer voor het podium begint aardig vol te lopen en het publiek zingt uiteindelijk mee. Voor een tijdloze legende openen is altijd ondankbaar – laat ons eerlijk zijn, niemand is hier voor Rik Jam – maar het mag gezegd: de mensen zijn opgewarmd en de opdracht is volbracht, zij het dan met de hakken over de sloot.

In tegenstelling tot bij het gezapige voorprogramma zijn de verwachtingen torenhoog gespannen wanneer een groep van het kaliber van Burning Spear het podium betreedt. Tussen Jamaica en Afrika ligt een onmetelijk diepe oceaan en een geschiedenis van vierhonderd jaar koloniale uitbuiting, maar de brug tussen beide continenten wordt al een kloeke zestig jaar geslagen door de reggae, die waardige klaagzang gebracht door bonkige mannen met trotse dreadlocks op het hoofd. En al vanaf het prille begin loopt Winston Rodney met zijn Burning Spear in de voorlinie van het genre. De bandnaam refereert aan een Afrikaanse eretitel voor krijgers en deze frontman heeft nooit minder dan gestreden om de boodschap van zwarte trots en kracht de wereld rond te dragen.

Daarom is het extra jammer dat deze show zo mak op gang komt. Aan de présence kan het niet liggen: Rodney wordt geruggensteund door een maar liefst acht koppen tellende band (waarbij het altijd een meerwaarde is wanneer de blazers uit echte koperinstrumenten komen en niet uit een synthesizer). Zelf komt hij op met een blauwwitte pet op het hoofd, in een gescheurde jeans en een T-shirt met daarop een foto van zichzelf. Het vraagt om een speciaal soort zelfbewustheid en chutzpah om daarmee weg te komen, maar de Burning Spear doet het normaal lijken. Op de setlist valt ook weinig aan te merken. Beginnen doen we met debuutsingle “Door Peep” (uit 1969 alweer), maar de op plaat vanuit de diepste keelkrochten gebromde lyrics “chant down babylon” en “give thanks and praise” komen er hier niet uit. Het helpt ook niet dat Rodney haast de hele tijd naar de vloer staart en weinig tot geen connectie maakt met het publiek. De conga’s worden beroerd, maar niet gegeseld. Er wordt een dansje geplaatst, maar het is té weinig. Zou de leeftijd ook deze oude krijger hebben ingehaald? 79 jaar oud is natuurlijk niet min, maar wat we hier krijgen, lijkt in niets op de vlammende liveregistraties zoals we die kennen vanop Live In Paris Zenith ’88. Zo is ook het derde nummer “Columbus”, ondanks een rinkelende gitaarsolo, een lamme boel in plaats van de ziedende aanklacht tegen een leugenachtige geschiedenisvervalser – en dat voelt Rodney ook.

“Say something, people!”, snauwt hij het publiek wakker en meteen klinkt ook hij veel snediger. Verontwaardiging is zoals steeds een goede motor om iets in gang te zetten en we zijn vertrokken voor het beste deel van de set, waarin knallers als “Creation Rebel” en “Pick Up The Pieces” bulken van de volle blazers en aanmaningen van de frontman die ondertussen meer contact zoekt met de aanwezigen. Hier wordt een gevecht geleverd tussen band en publiek en de speer brandt als weleer, jagend op de overwinning. De dubs nemen over, de handen dansen nu wel vrolijk over de trommels en wanneer we dan toch overstag gaan, kan er zelfs een glimlach af. De trein dendert ondertussen verder met een machtige blazersintro die de lont ontsteekt aan het vat buskruit dat “Old Marcus Garvey” is. De korrel in Rodneys stem schaaft alle plooien uit het begin van het optreden glad en als een zwarte Zeus dondert hij op ons neer. De radertjes van deze topband klikken in elkaar. Hiervoor zijn we gekomen.

Helaas is het daarna alweer gedaan. Het is onduidelijk precies waarom, maar de wrevel en de frustratie nemen opnieuw de bovenhand bij de frontman: “Talk to me!” Hij wil toch nog terugkomen voor de bis “African Postman” en ondanks het feit dat die eeuwige wojojojooo-samenzang op reggaeoptredens zelfs spontaan wordt overgenomen door het publiek lijkt het op te zijn voor Burning Spear. Winston Rodney wandelt waardig af, maar laat ons achter met een onvoldaan gevoel. Had ook hij andere verwachtingen van vanavond? Dat de Deurnenaar opgeruid, vuist in de lucht, ten strijde zou trekken tegen onrecht, zoals een compleet onbegrijpelijke omgevingsvergunning voor de luchthaven? Hij zou overschot van gelijk hebben, maar wij komen hier voor de muziek, meneer, en die heeft ons vanavond – ondanks dat grootse middenstuk – toch op onze honger laten zitten.

verwant

recent

King Hannah

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Loverman

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Deeper

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Mclusky

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Aunty Rayzor

15 september 2024Leffingeleuren, Leffinge

Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in