Tien jaar na I (één) lost Kiasmos een nieuw album, kortweg II (twee) genaamd. Veel tijd aan het kiezen van wervende titels spendeert het duo niet. Het jarenlang knutselen aan de muziek loont daarentegen wel.
Kiasmos, dat is IJslander Ólafur Arnalds en Føroyingar – of Faeröer – Janus Rasmussen Die laatste speelde vroeger bij het IJslandse Bloodgroup waar hij Arnalds als geluidstechnicus leerde kennen. Twee noordelijke eilandbewoners dus, die in 2014 een eerste album op de wereld loslieten datbij uw platenboer te vinden is onder minimal techno, ambient, dub techno, downtempo. Het was het geluid van twee vrienden die een liefde voor Berlijnse beats delen, en zich wilden afzetten tegen de sobere pianomuziek en electropop waar ze individueel om werden geprezen. Ondanks lovende kritieken en onverhoopt succes, bleef het – behalve enkele EP’s – lang stil rond Kiasmos. Niet dat de twee stilzaten. Arnalds schreef maar liefst zeven post-klassieke muziek soundtracks voor films, Rasmussen bracht in 2019 zijn eerste solo album uit.
Wat te verwachten van de nieuwe Kiasmos? IJskoude composities? Valt wel mee. Soms denk je een streep Sigur Rós of Múm te horen. Zelf noemen de twee hun composities en muziek ‘emotionele dansmuziek’. Wat zeker is: het label minimal techno zijn de heren met II alvast definitief ontgroeid.
De organische invloeden die deze plaat haar verrassend warme gloed geven, vondt het duo aan de andere kant van de wereld. Tijdens de covid-jaren trokken ze zich een tijd terug in Ólafur’s studio in Bali. Het paar samplede traditionele Balinese percussie zoals de gamelan en verwerkte Rasmussens veldopnames van hun natuurlijke omgeving – het geluid van vogels, krekels en de echo van de zonsopgang over het weelderige landschap. Single “Burst” heeft dan ook meer dan één handje weg van het Java van Dijf Sanders. Rasmussen omschrijft het nummer als het moment waarop het hele album begon samen te komen, een anker voor de rest van het album. Voor Arnalds was het als een sleutel tot de puzzel van hoe een nieuwe Kiasmos zou kunnen klinken.
Die grote woorden zijn niet eens overdreven. Op II hoor je duidelijk hoe Kiasmos is geëvolueerd als sonische architecten. Je hoort het in de diepere akoestische texturen, atmosferische ambiance, rusteloze grooves en ambitieuze strijkarrangementen. Elk nummer op het album is een mini-epos, dat moeiteloos beweegt tussen elektronisch, klassiek en rave, om zich vervolgens terug te trekken voordat je de kans hebt gehad diep adem te halen om alle geuren in je op te nemen. Dit is het Kiasmos dat we kenden van dat eerste album – maar met een breder pallet.
De productie is gelaagder, emotioneler dan op I. De nummers met een stevigere beat doen zelfs aan Jon Hopkins denken. “Told” is er zo eentje: meteen de beuk er in, om na iets meer dan drie minuten op adem te komen op een bedje van post-klassieke strijkers. Daarna gaan de bpm’s voor even opnieuw de hoogte in, om uiteindelijk toch te eindigen met een cineastische climax van strijkers. Elders meenden we het heldere geluid van Clara Intelecto of Herbert te herkennen. Nog een beetje namedroppen? Mocht Plastikman Richie Hawtin ooit Dijf Sanders remixen dan zou dat allicht als “Spun” klinken.
“Het is emotionele rave!” lacht Arnalds. “We praten vaak over het idee van huilen op de dansvloer. Dat is ons onofficiële motto geworden.” Hoewel de muziek van Kiasmos nog drijft op elektronische ritmes, voelt het niet alsof het primaire doel is om mensen aan het dansen te krijgen. De muziek kan net zo goed dienen als achtergrond voor stille reflectie of natuurverkenning. II is hun meest verfijnde en emotioneel rijke werk tot nu toe. Wil iemand onze Scandinavische vrienden duidelijk maken dat we liever niet nog eens tien jaar wachten op een vervolg?