I’m gonna be big! :: Fontaines D.C. is klaar voor de verovering

Onlangs fysiek ongemak ervaren terwijl u, pakweg tijdens het tandenpoetsen of al ploeterend door een ellenlange file, naar de radio luisterde? De kans is groot dat “Starburster”, met z’n pijnlijk naar adem happende refrein, op dat moment de radiogolven bevoer. Het woeste Fontaines D.C.-nummer ruimt het pad voor vierde album Romance, dat deze maand op de wereld losgelaten wordt. Voor het zover is, wacht het grote Pukkelpoppodium, en reken er maar op dat de Ieren daar voor Een Momentje zullen zorgen.

Al een tiental jaar bemannen zanger Grian Chatten, gitaristen Carlos O’Connell en Conor Curley, bassist Conor Deegan III en drummer Tom Coll het vijfspan Fontaines D.C. Ze leerden elkaar kennen als introverte studenten aan het Dublinse British and Irish Modern Music Institute, en dat de roots in Ierland liggen, zal u geweten hebben. Het sappige accent van hun frontman is een weggevertje, en D.C. staat letterlijk voor Dublin City.

Het smaragdgroene land figureert ook lustig in de songteksten, titels en het artwork van de band. Als Chatten een lovesong pent, weten zelfs zijn makkers soms niet of hij zich tot zijn verloofde of de republiek van elfjes en klavers richt. Luister maar naar “I Love You”, tjokvol hartstochtelijke uitspattingen aan het adres van Éire. De occasionele sneer naar de huidige staat van het land in datzelfde nummer is er evenmin naast. Liefde en haat, ze liggen bij Fontaines nooit ver uit elkaar.

Voetbalstickers voor gedichten

De vonk tussen de vijf outsiders sloeg op die kunstcampus definitief over toen bleek dat ze een groot hart voor poëzie deelden. Als er één plaat is die u moet kopen voor het cd-boekje, dan wel een van Fontaines D.C. Hoewel alle bandleden een duit in het tekstuele zakje doen, draagt Chatten de verantwoordelijkheid voor het leeuwendeel van de teksten. Diens vader beloofde hem pakjes voetbalstickers per gedicht dat hij uit het hoofd leerde, en de resultaten zijn ernaar. Met dezelfde ernst ging de jongen naar popnummers kijken, en ontleedde hij teksten als The Cures “Just Like Heaven”. Combineer die poëtische achtergrond met het observatievermogen en de donkere humor van de band, en je krijgt in recente single “Favourite” van de tong rollende pareltjes waar Robert Smith zelf vast graag verantwoordelijkheid voor zou claimen: “Shoulder bounce through the frame of a door / Chewed into shape like a stone on the shore / But if there was lightning in me / You’d know who it was for”.

De rode draad die Fontaines D.C. door debuutplaat Dogrel (vernoemd naar een Ierse dichtvorm) weefde, komt dan weer van gelijkaardig garen als Arctic Monkeys’ eerste worp. De songs zijn rake observaties van jonge wolven in een grijze stad. Ze hebben iets te bewijzen en doen dat door zo hard en zo snel mogelijk te spelen. Waar de Monkeys openen met het verontschuldigende “Anticipation has a habit to set you up for disappointment”, vangt Fontaines zijn manifest aan met ironisch (of niet?) spierballengerol: “My childhood was small, but I’m gonna be big!”

Op vijf jaar tijd zullen de Ieren net niet evenveel albums op de wereld losgelaten hebben. De band is naar eigen zeggen slecht in rusten, en nestelde zich dus in die vicieuze cirkel van toeren en schrijven. Op het podium rijten ze zichzelf nog net niet open om hart en ziel aan de voeten van hun publiek te leggen. Telkens met die diepgang geconfronteerd worden, dat put een mens zowel fysiek als emotioneel uit. Het tegengif? Nieuw materiaal schrijven, om ook dat weer aan de gulzige toehoorder te voeren. En voor u ’t goed en wel beseft, ligt daar weer een nieuwe Fontainesplaat.

Snel na dat debuut volgde dan ook A Hero’s Death, of wat ze later zelf hun “awkward middle child” noemden: minder postpunk, maar minstens even intens als zijn voorganger. Het is een kind dat getekend is door de surrealistische poppenkast die het acute succes uitlokte. De titeltrack met die manische mantra “Life ain’t always empty” kon de geest van het album niet beter uitdrukken. Als muzikale tegenhanger van A Clockwork Orange stuitert deze tweede worp tussen nihilisme en naïeve hoop.

Landverraad

In tussentijd verhuisden alle Fontaines naar Londen of Parijs, ver weg van hun bakermat. Uit het oog, maar niet uit het hart, moeten ze gedacht hebben. Enter plaat drie. In Skinty Fia rekenen ze af met schuldgevoelens over hun landverraad. Als de referenties naar Ierland voordien al niet dun gezaaid waren, worden ze nu in salvo’s afgevuurd. Spookachtige opener “In ár gCroíthe go deo” vertaalt zich als “voor eeuwig in onze harten”. De albumtitel verwijst dan weer naar een Iers hert dat uitstierf doordat zijn indrukwekkende gewei ironisch genoeg te groot werd om te dragen. De band daarentegen lijkt ondanks de ontheemding toch volledig in zijn hoorns gegroeid, en is nog minder voor een gat te vangen – in “The Couple Across The Way” krijgt een accordeon zelfs de hoofdrol – en krijgt voor het eerst écht aandacht in ons Belgische radiolandschap met meebruller “Jackie Down The Line”.

Vier platen in vijf jaar, spectaculair? De frontman scoort zelfs de volle vijf op vijf. Zijn avontuurlijke solo-zijsprongetje Chaos For The Fly was een aderlating waarop hij alle achterdocht en wrok van zich af kon schrijven. Chattens plaat is even teder als bitter, met breekbare zanglijnen die zich nestelen in een vederlicht bedje van strijkers, akoestische gitaar en wat voorzichtige elektronica. Inspiratie vond hij in folklore en sprookjes, de onkenbare ander en de armetierige staat van de wereld. De release van de soloplaat werkte louterend, en de zanger beloofde er als gelukkiger man niet meer op terug te keren.

De vrijheid van triphop

De triomf van Skinty Fia en de catharsis die Chaos For The Fly bracht, gaven Fontaines D.C. vleugels voor hun vierde plaat. Net wanneer ze hun plekje in het huidige muzieklandschap gevonden leken te hebben, zochten ze andere oorden op. Partisan Records werd met alle liefde bedankt voor bewezen diensten en ingewisseld voor het grotere XL Recordings uit Londen dat ook al Radiohead, The Smile, M.I.A. en The Prodigy onder dak heeft. Het is een wijd scala dat perfect aansluit bij de nieuwe incarnatie van de band, die al eventjes aan zijn eigen “omnigenre” timmert, op zoek naar de vrijheid waarmee triphop in de jaren negentig vele stijlen en methodes combineerde.

Meteen was het ook tijd voor een nieuwe producer die andere muzikale watertjes doorzwom dan ouwe getrouwe Dan Carey. Voor Romance ging de band in zee met James Ford (Simian Mobile Disco), naast gewild knopjesman ook drummer extraordinaire. Onder zijn leiding vond Fontaines drummer Tom Coll de echo-achtige klank van John Bonham in “When The Levee Breaks”. Drums werden door distortionboxen gejaagd en er werd, net als bij Led Zeppelin, opgenomen onderaan een traphal. Nieuwe technologieën werden omarmd, en de groepsleden staken elkaar aan in het ontdekken en adopteren van elementen uit drum-‘n-bass en hiphop.

Soms moet je ook een stapje terugzetten om vooruit te kunnen. Op Romance kan je niet naast de invloeden van Fontaines’ jeugdidolen uit de nu-metal en grunge van de jaren ‘90 luisteren of kijken. Dat dragen de bandleden tegenwoordig zelfs letterlijk uit, met gitarist O’Connell – die met het felroze haar – als koploper. Interviews en optredens worden gegeven in Schotse ruiten en kilts à la Nirvana en Smashing Pumpkins, en Adidaspakken die Korn typeerden. Met dat visuele aspect, waartoe ook de flashy, mysterieuze visuals horen, creëert de groep extra buzz rond het nieuwe album. Voor de raspende gothic titeltrack zien we bijvoorbeeld dreigend fluorescerend slijm door een deur heen glibberen. Het nummer heeft inderdaad iets van een kinderrijmpje, maar het slijm van Nickelodeon heeft er toch nooit zo onheilspellend uitgezien.

Romance isn’t dead, en ook gitaarmuziek blijkt nog springlevend. Fontaines D.C.’s weg naar de roem is er tot nu toe een van uitsluitend pieken, met niet alleen bejubelde platen en meerdere awards op zak, maar ook een livereputatie om u tegen te zeggen. Dat krijg je natuurlijk met bandleden die zelf gretige concertgangers zijn, en met de blik van een fan naar het eigen materiaal kijken; dan krijg je setlists die perfect uitgebalanceerd zijn. Een “Boys In The Better Land” zal dus nooit ontbreken, maar dat ze met het gloednieuwe “Starburster” een adembenemende afsluiter te pakken hebben, begrepen ze meteen. We zijn niet benieuwd of, maar wel hoe hard dat straks gaat knallen op Pukkelpop.

Fontaines D.C. staat op vrijdag 16 augustus op Pukkelpop. Romance verschijnt op 21 augustus via XL Recordings.

2 REACTIES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in