Merol :: ”Ik hoop dat ik op mijn zestigste nog altijd coming-of-ageplaten maak”

Het vroeg een pandemie om van actrice Merel Baldé een artieste te maken, maar dat werd ze wel. Haar liedjes worden ondertussen festivalzomer na festivalzomer meegebruld, en met tweede plaat Naar de haaien & weer terug mikt ze resoluut op de grote podia van de Lage Landen. Want: ‘Je moet toch kunnen leven en op je bek gaan?’

enola:  Als ik zie wat je allemaal hebt uitgebracht voor Troostprijs, dan telt dit eigenlijk als derde plaat, niet?

Merel Baldé: “Min of meer, ja, of zelfs een vierde. Ik heb het laatst geteld, en volgens mij heb ik nu al meer dan vijftig liedjes. Veel hé? Maar zo pak ik het graag aan. Ik ga mezelf niet vijf jaar opsluiten, tien jaar aan een plaat werken. Liever gooi ik alles naar buiten, van zodra het klaar is. En dan kun je op pakweg Spotify inderdaad mijn hele leerproces nummer na nummer volgen.”

enola:  Wat ook wil zeggen dat de songs op Naar de haaien & weer terug vrij recent zijn. Je schreef veel pas na de festivalzomer van 2023, toen je besefte dat je op je optredens wilde kunnen knallen.

Baldé: “Dat was een superleuke festivalzomer, ook in België. Ik heb toen ongeveer overal gespeeld, zelfs op Lowlands, wat zo’n beetje mijn droom was. Ik had dat nog wat in mijn bloed toen we gingen schrijven, en dus wilde ik een plaat maken die ik live wilde spelen. Het knalt, inderdaad; het is een partyplaat, maar er staan toch ook rustige nummers op. Het gaat alle kanten op. Maar zin in feesten was inderdaad het eerste gevoel.”

enola:  Het moest ook een “echte Merolplaat” worden. Wat is dat?

Baldé: “Met Troostprijs heb ik hard geprobeerd een popplaat te maken. Ik heb toen ook met veel mensen samengewerkt, geleerd hoe een popsong in elkaar zit. Ik ben nog altijd erg blij met die plaat, het was een onderzoek naar hoe poppy ik kan zijn. Voor deze plaat wilde ik echter terug naar hoe ik begon, toen ik nog heel intuïtief en onbevangen schreef – zonder formule, trucje of kleurplaat. Want ik merkte dat je bij popsongs gemakkelijk in platitudes of clichébeelden vervalt, terwijl ik het leuker vind om zelf mijn metaforen te bedenken.”

“Ik moest opnieuw mijn eigen taal vinden. ‘Sneeuwwitje staat te roken naast een huisje van karton’, dat voelt heel erg als een Merol-tekst. Het is vaak heel letterlijk, een observatie, maar dan wel heel specifiek en erg ingezoomd; dat vind ik vet. Daar wilde ik mijn fantasie opnieuw lekker de vrije loop geven. En ook qua sound mocht het opnieuw iets rauwer, want popmuziek kan ook te gelikt worden. Het mocht iets meer uit de bocht vliegen. Live ga ik sommige liedjes zelfs nog meer laten scheuren, want ik vind het net leuk dat een nummer niet helemaal af voelt, of dat je denkt ‘deze synth staat net iets te hard’, of dat de drums net iets te schel zijn.”

enola:  En dus moest die gabberversnelling op het einde van “Sorry Lul”?

Baldé: “Ja! Dat voelde voor mij als een bevrijding: het kán, het maakt niet uit, we dóen het, want dit heeft dit nummer gewoon nodig.”

enola:  Wat heeft jouw generatie eigenlijk met gabber? Voor ons was dat vroeger het meest verwerpelijke genre.

Baldé: “Wat grappig. Ik weet het eigenlijk niet. Uiteindelijk is alles een reactie op wat er toch al was, niet? Misschien doet afstand je er toch weer de schoonheid van inzien? Zo is de jaren tweeduizendkledingstijl, van toen ik in de middelbare school zat, ook weer helemaal terug, en ik denk ‘huh? Dat was toch smakeloos?’ Wonderlijk, vind ik dat.”

“Maar gabber dus … Wat ik er zo mooi aan vind, is die rechttoe-rechtaanheid ervan, dat vooruit gaan aan 130 bpm. Het draait nergens omheen, heeft een helder doel. Nu, ik zou nooit een hele gabberplaat kunnen maken hoor, ik ben meer van de groove en de melodieën, maar ik flirt er met plezier een beetje mee. Ik vind het fijn om met verschillende stijlen te spelen, en te zien waar ik iets mee kan.”

enola:  Naar de haaien en weer terug begint met “LESGOOOOO” en eindigt bij “Zin in een nieuw begin”; dat suggereert een verhaallijn.

Baldé: “Ik heb hard aan de tracklist gewerkt, want die moest inderdaad een boog vormen. Het begint met een soort van zindering, een belofte. De plaat ademt daar zin om naar een festival, de club, naar de kloten te gaan; dat móet. En ik vond het vet om me dan langzamerhand te verplaatsen naar de kleedkamer – maar misschien is dat niet het goede woord, eerder … de kelder? Ik weet het niet. In elk geval zijn we daar niet meer in de club, maar eerder op straat, onderweg naar huis, terwijl je de avond aan het overdenken bent.”

enola:  Is het ook hoe Merol het leven de afgelopen jaren beleefd heeft? Een break-up, vervolgens zin om te fladderen, dan weer een break-up, en – als ik “Salmari & Kreeft” hoor – ondertussen ook de confrontatie met de roem. Was dat laatste hard?

Baldé: “Ik moet zeggen dat het bij mij wel meeviel. Wat je hoort op dat nummer is meer een uitvergroting van iets waar ik hooguit van heb geproefd. Ik leef me in mensen in die wel echt voortdurend gevolgd worden, waar de paparazzi bij wijze van spreken op de deurmat klaarliggen.”

“Ik merk immers dat ik zelf erg hard verlang naar een soort anonimiteit. Ik hou ervan om op plekken te komen die nieuw zijn, het gevoel dat je ergens opnieuw kan beginnen. Om de zoveel jaar heb ik ook zin om alle schepen achter me te verbranden, en van nul een nieuwe identiteit op te bouwen. Vanuit dat gevoel heb ik “Salmari & Kreeft” geschreven, want het lijkt me vreselijk om voortdurend gezien te worden, ook als je een faux pas maakt, een keertje een lijn snuift, of vreemdgaat. Je moet toch kunnen leven en op je bek gaan?”

enola:  André Hazes Jr. verdient wat empathie?

Baldé: “Ik dacht eigenlijk meer aan Gordon of Maan, maar ja, gewoon, al die grote sterren. Want het heeft allemaal geen maatschappelijke relevantie, dat soort berichtgeving. Als ze nou iets zouden doen dat echt misdadig is, dan zou ik nog snappen dat het nieuws is, maar heel die showbizzverslaggeving: is dat nou echt nodig?”

Het decor valt uit elkaar

enola:  Is dit op een bepaalde manier ook een plaat over volwassen worden?

Baldé: “Ik denk dat al mijn platen daarover gaan. Je maakt altijd liedjes over wat je geleerd hebt, of waarin je terugkijkt op iets. Op een bepaalde manier is elke plaat dus een coming-of-ageplaat, en ik hoop dat ik dat nog altijd maak als ik zestig ben. Maar dan over hoe het is om zestig te worden.”

enola:  In dat volwassen worden lijkt “Koude kermis” me de kernsong van de plaat: de onttovering van de Efteling, het besef dat het leven geen ponykamp is.

Baldé: “Het leven is niet mooi, noch eerlijk: we gaan allemaal naar de haaien. Waar je als kind het sprookje zag, zie je nu het decor uit elkaar vallen. En ik merkte dat ik ook in de muziekbusiness door de illusie begon te kijken. Plots zag ik hoe het echt in elkaar zat, dat sommige dingen vriendjespolitiek zijn, dat de zaken niet altijd rooskleurig zijn.”

“Ik wilde dat voor- en achterkantidee in een metafoor gevat krijgen, en vandaar dat beeld van de Efteling – of Disneyland – waar je de prinses door het park ziet lopen, maar ook backstage ziet roken. En op zich ben ik dat ook. Als ik op het podium sta, ben ik ook de beste versie van mezelf, met prachtige kleding, terwijl ik backstage kan zitten huilen omdat er eens iets lelijks over me is geschreven. We hebben allemaal die twee kanten.”

enola:  Maar jij hebt lang willen geloven dat het sprookje écht was?

Baldé: “Je houdt de harde realiteit niet buiten de deur. Maar wat ik zo vet vond toen ik muziek begon te maken, was dat die wereld nieuw voor me was. Ik kwam uit het theater, had geen conservatorium gedaan waar je minstens een beetje wordt voorbereid op de dingen. Ik ontdekte – wow! – dat je liedjes meteen op Spotify kon zetten, van zodra je ze gemaakt hebt – hoe vét! Je hebt er niemand voor nodig, moet geen subsidies vragen… je kunt het helemaal zelf doen; dat vond ik zo’n bevrijdend idee.”

enola:  Waarna je ontdekte dat er toch niet zo gek veel verschil zat tussen de wereld van het theater en de muziek? Het is ook werken.

Baldé: “Dat wist ik van in het begin, maar plots zie je wel de achterkant. Als actrice kende ik die: dat is audities doen, en afhankelijk zijn van de beslissing die daarop volgt: je kunt afgewezen worden. Toen ik muziek ging maken dacht ik dat ik van niemand zou afhangen, maar dat bleek fout. Nu heb ik te maken met een publiek, wat bookers en programmatoren denken, hoe de media op je reageert … Het is net zo goed een systeem waarin het worstelen is om je eigenheid en autonomie te behouden.”

“En verder is muziek maken ook theater. Een liveshow ontwerpen is nadenken over wat je wil vertellen, en hoe je dat wil laten zien. Want ik ben geen muzikant die liedjes maakt, bij mij vertrekt het vanuit de tekst. Ik kies eerst de thema’s die ik wil aanstippen of de boodschap die ik wil overbrengen. Die inhoud is altijd belangrijk voor me geweest.”

enola: Welk stukje systeemplafond in de muziekbusiness heeft je verrast?

Baldé: “Ik vind het nog steeds verrassend hoe radio werkt. Blijkbaar weet ik toch niet zo goed wat hitpotentieel heeft, want vaak denk ik dat een nummer wel een hit moet worden, en dan gebeurt dat niet, en denk ik ‘grappig, zat ik er weer helemaal naast’. Zo kom je er achter dat het ook een kwestie is van de machine rond je, dat er soms ook geluk bij komt kijken, en dat ook de timing meespeelt. Je hebt het niet helemaal in de hand, merk ik. De wind moet ook meezitten. Dat je daar geen controle over hebt, vind ik soms wel lastig. Want ik wil dat mensen het begrijpen.”

enola:  Begin 2023 zei je dat je het jaar voordien toch nog veel tegen “genderongelijkheid, seksisme en andere ongelijke systemen” was aangelopen. En ik dacht “echt, nog altijd, in 2022?” De muziekbusiness leert het niet?

Baldé: “Goh, het gaat de goede kant op hoor. Als ik nu kijk naar wiens muziek ik vet vind, dan zijn dat bijna allemaal vrouwen. En er is ook steeds meer samenwerking tussen vrouwen, ook heel erg goed. Er verandert dus wel wat, denk ik, als je naar de popmuziek kijkt.”

“Tegelijk blijven de headliners nog altijd groepen van oude witte mannen. Volgens mij is dat een voorbeeld van genderongelijkheid. Het is niet alsof die namen nog altijd de hitparades domineren. Of neem nu hoe als ik optreed er geschreven wordt over ‘een niets verhullende outfit’. Dat lees je nooit als één van die mannen hun shirt uittrekt. En dan vind ik het jammer dat het bij mij niet over de inhoud gaat, maar over de buitenkant.”

enola:  Wat is het blatantste voorbeeld van seksisme dat je meemaakte?

Baldé: “Er is een periode geweest dat ik heel erg goed was in mezelf googelen – doe ik niet meer – maar toen las ik na een festival waar ik speelde een interview met de directeur ervan. Vertelde hij dat hij heel trots was op de programmering, en dat ik er stond, maar dat hij toen hij mijn optreden zag, toch blij was dat hij twee zonen had, en geen dochters. Wat wilde hij daar nou mee zeggen? Dat ik mezelf als vrouw voor schut zette? Ik vond het wel tekenend. En verder vind ik het soms jammer hoe vrouwelijke artiesten op één hoop worden gegooid. Joh, al die meiden doen echt verschillende dingen: laten we dat vieren, en die eigenheid benadrukken.”

enola:  Ik vraag me af of je daar meer achter moet zoeken dan dat journalistiek zo werkt. Postpunkbandjes – en dat zijn best wel vaak mannen – klagen ook altijd dat ze op één hoop worden gegooid. En natuurlijk verschillen ze allemaal, maar van op afstand zien wij wel de grote lijnen, hoe daar iets beweegt dat elementen deelt.

Baldé: “Dat snap ik. Maar die postpunkbandjes worden op één hoop gegooid vanwege hun muziek, niet vanwege hun gender. Dat gebeurt bij vrouwen wel, hun vrouw-zijn wordt het genre op zich en dat heeft niets meer met muziek of muziekgenres te maken. Natuurlijk is er sprake van een beweging, is er plots ruimte vrijgekomen voor een soort van jonge meiden die Nederlandstalige muziek maken, en door een breed publiek omarmd worden. Het succes is wat hen bindt. En dat is heel vet. Dus ja, je kunt dat zeker benoemen, je kunt het niet los van elkaar zien.”

“Vanzelfsprekend heeft het te maken met je eigen onzekerheid, en zie je het liefst benadrukt wat jou apart maakt. Ik vergelijk mezelf ook voortdurend met andere artiesten hoor. Dan vraag ik me af waarom die of die wél een hit heeft, of daar al staat. Het is gewoon lastig soms, en misschien staat dat inderdaad los van gender. Van muziek wordt soms een wedstrijd gemaakt, en het is moeilijk om je daaraan te onttrekken. Want ik wil óók in het eindejaarslijstje, tot beste act van de festivalzomer worden uitgeroepen.”

enola:  “Hoe ouder ik word, hoe bozer”, zing je in “Koude kermis”. Normaal hoort het andersom te gaan, en word je met de leeftijd milder.

Baldé: “En misschien komt dat nog. (lachje) Momenteel zit ik echter nog in een fase waarin ik me over alles opwind, en waarin een soort van activisme zich opdringt. Wie weet volgt hierna de berusting, gelatenheid dat ik er toch niets aan kan veranderen. Ik weet het niet.”

enola: Je worstelt met die boosheid hé?

Baldé: “Nu ja, ik wil er voor waken dat ik niet onverschillig word. Ik wil me nog niet neerleggen bij de dingen, aanvaarden dat het niet goed komt. Ik vind het gewoon té erg dat de wereld oneerlijk in elkaar zit, en dat het is zoals het is. Het is net goed om daar boos over te zijn, want dat betekent dat iets je raakt, dat je om je heen kijkt. Dat voelt toch wel logisch.”

“Als je naar de staat van de Nederlandse politiek kijkt, dat vind ik zo erg. Er gaat zoveel fout in de wereld, en wat doen wij? We willen niemand opvangen die ervoor vlucht. Dat vind ik zo’n heftige reactie, eentje waaruit zo weinig empathie en verbinding spreekt dat het me beangstigt. Het gaat helemaal mis als we zo in ons eigen wereldje blijven leven. Ik merk dat ik het net belangrijk vind om er niet van weg te lopen, op de hoogte te blijven van wat er speelt, en daar af en toe over te schrijven. Ik heb een best cynische blik op de werkelijkheid, ik zie het niet goedkomen. Wat mij dan op de been houdt, is om er toch met humor tegenaan te gaan, en hoe boos ik ook ben, de lichtheid ook te blijven zien. Ik wil geen liedjes die alleen uit woede zijn geschreven, er moet toch altijd een soort handreiking in zitten.”

enola: Behalve in “Sorry Lul”, dan. Dat mocht even gewoon boosboosboos zijn?

Baldé: “Dat is best eendimensionaal, ja. Daar kwam ik vandaag nog achter, toen ik het opnieuw beluisterde. Die handreiking ontbreekt daar volledig, maar in de tekst zit voor mij toch wel humor. Omdat het zo over the top is, hoop ik dat mensen het toch snappen.”

“En het hoeft ook niet altijd grappig te zijn. Soms kan iets ook gewoon wáár zijn. Sommige mensen zijn gewoon stom, en moeten sorry leren zeggen, en dat is dat. Dan hoef ik al die smoesjes en excuses niet. Dus ja, “Sorry Lul” is gewoon een rechttoe-rechtaan nummer met een duidelijke boodschap.”

enola:  En omwille van die handreiking mocht de titel van de plaat niet Naar de haaien zijn, maar ook & weer terug?

Baldé: “Alles heeft twee kanten, en dat & weer terug geeft weer hoop. Want uiteindelijk moet je het toch met elkaar doen, en komt het ook goed – ook al komt het niet goed, zeg maar.”

enola:  Toen ik die titel voor het eerst hoorde, zag ik Merol-de-tekstschrijfster een beetje grijnzen bij haar taalvondst.

Baldé: “Ik was er wel blij mee, ja. Want ik had eerst enkel Naar de haaien, en ik dacht ‘dit bestaat al’. Ik moest er iets mee doen. Dus ja, toen ik dat & weer terug vond, heb ik ongetwijfeld wel wat gegrijnsd. Dat was wat het rond maakte.”

“Waar die titel verder over gaat, is wat je bijvoorbeeld ook voelt in “Niet meer met mij”, een van de laatste liedjes op de plaat. Een relatie is net uit, je staat de volgende ochtend op en die scène van de vorige avond hangt nog wat in de lucht. En je merkt dat er nog een glas staat van toen, maar je moet alweer naar je werk, en het leven gaat gewoon door. Voor mij is dat nummer de bodem van de put, waarna “Zin in een nieuw begin” het opkrabbelen is. Want dat heb ik zelf ook gemerkt, toen een relatie zeven jaar geleden afliep, hoe dat ook een nieuwe energie geeft. Natuurlijk was het ook een vreselijk moment, maar ik vond ook een soort van autonomie, ontdekte dat het goed is als dingen soms voorbij gaan. Dat vind ik een heel troostende gedachte. Eigenlijk heb ik me nog nooit zo autonoom gevoeld als toen het uit was, omdat ik opnieuw een nieuwe balans moest zoeken.0 En ik besefte dat ik ondanks alles toch nog leefde.”

enola: “Zachte Landing” heb je met de broertjes Coorevits van Compact Disk Dummies geschreven. Voel je een bepaalde muzikale verwantschap met hen?

Baldé: “Zeker. Ze hebben een soort catchiness, en een liefde voor het analoge. Toen ik bij hen in de studio kwam, voelde dat heel erg als ‘we gaan de speeltuin in’: zij het klimrek op, en ik ging ergens in de zandbak zitten. Dat vond ik een lekkere manier van schrijven: we draaien wat aan knopjes, en kijken wel wat eruit komt.”

“Ik concentreerde me daarbij vooral op tekst, maar dat heb ik op een bepaald moment ook weggelegd. Want ik kan me soms wat verliezen in typen. Daarom heb ik met dit album de pen en het boekje opnieuw opgepakt; ik moest even uit die laptop, opnieuw gewoon schrijven en krassen. Dat voelt rommeliger, ja, maar dat is net wat werkt. Laat het maar een rommeltje zijn. Want op een laptop kun je altijd iets wissen, en dan is het weg. Het is net goed dat je iets schrijft, en het even laat staan terwijl je verder gaat met het volgende. Het maakt het hele proces veel zichtbaarder, en dat vind ik wel lekker. Met de hand schrijf je ook langzamer, meer in sync met jezelf. Als je typt, denk je nogal snel dat het af is, want het ziet er op papier meteen goed uit. In schrift is dat anders, dan klopt de bladspiegel nog niet, je zet soms een woord los, er is meer ruimte voor foutjes waaruit iets kan ontstaan.”

enola: Je zei ooit dat er tegelijk een bang meisje in je zit dat wil pleasen, en iemand die vol voor de dingen gaat, de studio intrekt en wel ziet wat er gebeurt, en dat je zoekt naar balans daartussen. Is dat op deze plaat gelukt?

Baldé: “Oh, die twee zitten nog altijd heel erg in mij. Aan de ene kant ben ik een bange schijterd, aan de andere kant stap ik gewoon op een podium in mijn blote reet and I don’t give a shit. Ik denk ook dat die tweespalt me helpt. Als ik maar één van beide zou zijn, had ik ook een bord voor mijn kop. Het brengt net nuance dat je én-én bent. Live wil ik meer bravoure laten zien, maar ik vind het wel lekker dat ik de privé-Merel een beetje kan thuislaten.”

“Naar de balans tussen die twee blijft het eeuwig zoeken, vrees ik. Ik denk dat Naar de haaien & weer terug heel goed laat horen dat het niet in balans is. In nummers als “Het gaat goed met mij’ of “Ziet ze dan niet” gaat het heel erg over zelfbeeld, mezelf voor de gek houden. Ik ben dat heel erg aan het onderzoeken, op een open en eerlijke manier, hoe ik meerdere personen ben en wie ik dan ben.”

enola:  Is “Merel, met een E” op één specifieke gebeurtenis gebaseerd?

Baldé: “Op twee. Aan de ene kant was er het optreden op Lowlands waarbij ik wist dat mijn beste vrienden allemaal rechts vooraan stonden. En even voordien, op de Lokerse Feesten, had ik in exact dezelfde hoek een kind zien staan, dat er precies uitzag zoals ik in de middelbare school. Ze had gekke, gekleurde regenbooghandschoenen aan, was heel kleurrijk, en plots zag ik mezelf staan. En door die ogen, en die van mijn vrienden, ging ik naar mezelf kijken.”

“Ik voelde me gezien, niet als Merol, maar als Merel. Want mijn vrienden kennen gewoon het meisje dat thuis soms zit te huilen uit onzekerheid, die denkt ‘ik wil niet’ of ‘ik ben niet goed genoeg’, of die op de fiets gekke outfits vervoert. Ze zien wat er aan vooraf gaat, waar het publiek enkel de voorkant, de Disneyprinses, ziet. Dat besef, toen tijdens die optredens, ontroerde me.”

enola:  Hoeveel verschil zit er tussen Merel met een E en Merol?

Baldé: “Ik ben het natuurlijk allebei. Het is niet dat ik een bubbel instap, en iemand anders word als ik optreed. Maar Merol is wel een personage dat ik heb gecreëerd. Het is fijn om daarbij Merel, met al haar twijfels en nuances, thuis te kunnen laten en een theatrale versie van mezelf neer te zetten, bepaalde teksten te zingen die ik in het echte leven niet zou durven te zeggen.”

enola:  Heb je iets nodig om Merol te worden? Of is dat gewoon podium opstappen, en daar is ze?

Baldé: “Ik heb wel een soort ritueel ontwikkeld. Voor een optreden sta ik heel vroeg op, en terwijl het buiten licht wordt, doe ik heel secuur mijn make-up. Niet dat ik dan in die rol kruip, maar het is wel met zorg mezelf creëren, als klei. Als ik dan bij het optreden ben, dan is het gewoon podium op en gààn.”

“Het zit hem in de voorbereiding. Thuis, ja, want je weet nooit wat voor kleedkamer je aantreft. Soms is het niet meer dan een Dixi. Laatst vroeg ik om een spiegel, want die was er niet, hoorde men het in Keulen donderen: ze hadden nog nooit een artiest gehad die om een spiegel vroeg. Nog nooit een vrouw gehad ook, waarschijnlijk. Dat vond ik toch maar raar.”

enola: Tot slot: in “Ik wil het niet willen maar ik wil het wel” zing je dat je een MIA wil. Je overweegt naturalisatie tot Belg?

Baldé: “Kan het niet als ik een collab doe met een Belgische artiest? Ik denk dat ik het toch eerst zo wil proberen. Maar Belg worden kan een laatste redmiddel zijn, als het niet anders kan!”

Merol staat op 15 november in de Lotto Arena in Antwerpen.

Ammehoela
Beeld:
Philine van den Hul

recent

Joker: Folie à Deux

Een musical. Een rechtbankdrama. Een blockbuster. Joker: Folie à...

Buffalo Tom

Het Amerikaanse Buffalo Tom is  als goede wijn: enkel...

Fat Dog :: WOOF.

Sommige bands balanceren op het randje van goede smaak....

Manu Chao :: Viva Tu

De wereld rondtrekken, allemaal goed en wel. Een nieuwe...

verwant

Pukkelpop 2024 :: De miserie van de meeloper

Is de festivalzomer een meerdaagse wielerwedstrijd, dan is Pukkelpop...

Best Kept Secret 2024 :: Een brute volksverhuizing

Het kwam een beetje onverwacht, zo net na de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in