Nick Cave & The Bad Seeds

Twee songs ver zijn we vanavond en Nick Cave heeft ons al in de zak van zijn strakke pak zitten. En daar zijn we meer dan twee uur gebleven. Dit is een kroniek van een aangekondigde triomftocht.

Waarom is dat zo vanzelfsprekend? Ten eerste omdat Nick Cave als een postbode is: he always delivers. Wie zich nog een slecht concert van de man kan heugen, heeft het begin van de jaren tachtig bewust meegemaakt. En ten tweede omdat dat tweede nummer in de set luistert naar de titel “Wild God”, de titeltrack van Caves laatste album. Het heeft vaart in de uitvoering, concentratie in de blik én komt met een geluid dat zo vol is dat het zelfs de galmbak van het Sportpaleis kan vullen.

De meningen over ‘s mans laatste werkstuk zijn misschien verdeeld, maar vanavond komt Cave samen met zijn Bad Seeds én vier gospelzangers de criticasters grotendeels op hun plaats zetten. Zie ook nummers als “Song of The Lake” en “Conversion” die met trots hun voet mogen plaatsen naast die van klassiekers als “Oh Children” en “Jubilee Street”. Eerstgenoemde schreef Cave meer dan twintig jaar geleden voor zijn kinderen, als boetedoening voor de boze wereld die wij volwassenen uit onmacht voor ons nageslacht achterlaten.

De dood van zijn eigen zoon én die van talloze andere onschuldige kinderen in grauwe oorlogsgebieden geven het nummer een nog bitterder en dwingender karakter. Maar bij Cave draagt het persoonlijke drama ook steeds een universele kern in zich – met louterend effect: “You could sing along if you like. We would like that.” Warren Ellis wringt zichzelf en zijn viool in allerlei bochten, de song zweert als een etterende buil. In “Jubilee Street” blijft Cave maar trekken aan het publiek, terwijl de band de spanning opvijzelt met tot slot een werkelijk waanzinnige finale – heviger nog dan op plaat. “I’m transforming. I’m vibrating. Look at me now!”, waarop Cave zichzelf in het publiek smijt. Dit is pure waanzin – zie verderop ook een visceraal gebracht “From Her To Eternity”. Wie The Bad Seeds maar tam vond op het laatste album krijgt hier lik op stuk.

Zou Nick Cave gisteren in de zaal hebben gezeten bij Dylan? Hij had enkele dagen rust tussen zijn vorige show en vandaag, dus het is niet onmogelijk en het blijft een leuke denkoefening, omdat ze twee uitersten op een spectrum zijn. Waar Dylan zijn publiek vooral op afstand houdt, teert Cave met zijn publiek op symbiose. Als een sjamaan schouwt hij onze zielen, dolt hij, spreekt hij ons aan, lacht ons minzaam toe, veegt zijn zweet af aan iemands sjaal, neemt bloemen in ontvangst en verscheurt het boeket in een volgende vlaag van razernij. Hij houdt ons in de palm van zijn hand en kan ons kneden naar zijn wil – zelfs een bevreemdend klapnummertje op het einde van “The Weeping Song” voert het Sportpaleis zonder verpinken uit. Dát is zijn kracht, dát is de reden waarom ook mindere nummers als “Cinnamon Horses” en “Joy” (die geprangd zaten in een iets té lang uitgesponnen middenstuk dat de vaart uit de set haalde) overeind kunnen blijven als meezingmoment. Dat is niet enkel bij nummers uit “Wild God”, ook “I Need You” (uit 2016 alweer) was in hetzelfde bedje ziek en leek nét iets meer op effect te spelen dan écht te overtuigen.

Cave gidst ons als vanouds doorheen zijn danteske universum van loutering, verlossing en boete. “Tupelo” leidt ons langs de eerste cirkel van de hel, waarbij de Seeds op ons neerdonderen en Cave in het rond stampt als Repelsteeltje. Het is de sfeer van de tv-reeks Carnivale, waarin de priester in deprimerende tijden tegelijk angstaanjagende duivel kon zijn. Ondertussen hangt Cave weer in het publiek. Naar het eind van de avond is onze afdaling in de menselijke ziel haast compleet en wordt een blik klassiekers opengetrokken, waarbij ”Red Right Hand” jammer genoeg het lichtst uitvalt. Tot tweemaal toe vliegt Caves micro over het podium om als een bezetene op de toetsen te gaan rammen. Het delirium is nabij maar nét niet compleet. “The Mercy Seat”, “White Elephant” en “Papa Won’t Leave You, Henry” schieten wél genadeloos raak.

Maar de échte boodschap die Cave ons nu de laatste acht jaar wil meegeven is dat oprecht zijn het stoerste is wat je maar kan zijn. “O Wow O Wow (How Wonderful She Is)” ontroert met beelden van Anita Lane, zonder melig te worden. Een solo aan de piano gespeeld “Into My Arms” als laatste toegift zou kunnen overhellen in een Coldplayaans rondje crowdpleasen, maar Nick Cave houdt het sober: podium en zaal versmelten tot één ondeelbaar moment.

Nick Cave speelde vanavond niet het perfecte optreden in het Sportpaleis, maar perfectie is saai. Leve de mens en al zijn gebreken. Lang leve Nick Cave en The Bad Seeds.

Beeld:
Jan Van den Bulck

verwant

Nick Cave & The Bad Seeds :: Wild God

Een geest, een man, een goeroe was Nick Cave...

Nick Cave & The Bad Seeds :: Live From KCRW

2013 was onder andere het jaar van Nick Cave,...

“Push The Sky away” is het nieuwe album van Nick Cave & The Bad Seeds

De Australische bard der donkerheid en zijn al even...

Update :: Grinderman onthult artwork en tracklisting nieuw album

Nick Cave-fans die hun Cave graag rauw hebben, juicht!...

Nick Cave komt zijn boek voorstellen in Antwerpen

We kondigden het vorige maand al aan, Nick Cave...

recent

Deadletter

30 oktober 2024Trix, Antwerpen

Een wervelwind in Antwerpen. Deadletter kwam van Keulen, scheurt...

Devin Townsend :: PowerNerd

Canada’s meest productieve metalgenie is terug als superheld voor...

Bob Dylan

29 oktober 2024Lotto Arena, Antwerpen

Op 7 juni 1988 begon Bob Dylan aan zijn...
Vorig artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in