Ooit – ondertussen bijna vijf decennia geleden – was Robert Zemeckis een van de wonderknapen van Hollywood. Hij draaide onder auspiciën van Steven Spielberg de Back to the Future trilogie, maar ook titels als Romancing the Stone en Who Framed Roger Rabbit zijn van zijn hand. Eind de jaren negentientachtig leek het alsof er heel weinig mis kon lopen met Zemeckis in de regiestoel. Zelfs in slechte dagen leverde de man nog steeds vakmanschap af.
En toen ging alles plots geheel de mist in. Het gevoel voor ritme, esthetiek en beeldtaal liet de regisseur plots blijkbaar totaal in de steek en dat leverde flauwe of heel matige prenten op als Contact, Cast Away en Flight. Het Oscarwinnende kassucces Forrest Gump behoort evenzeer tot die mislukkingen. Het simpele en reactionaire verhaaltje nog tot daar aan toe, maar inzake compositie en beeldenpracht een zeer zeer armtierig filmpje. Dertig jaar later besloot Zemeckis dat het een goed idee was zijn hoofdrolspelers uit die film – Tom Hanks en Robin Wright – nog eens samen op het scherm te brengen. Het publiek dacht daar duidelijk anders over want Here flopte genadeloos aan de Amerikaanse kassa. Laat dit nu echter ironisch genoeg de eerste film zijn in heel lange tijd waarin de cineast eindelijk nog eens wat van zijn talent laat doorschemeren.
Het concept van Here is ontleend aan een ‘graphic novel’ en toont de geschiedenis van een plek vanuit één enkel perspectief. Een plaats waar eerst dinosaurussen ronddwalen maar waar later een huis gebouwd wordt dat vooral in de twintigste eeuw lange tijd aan dezelfde familie toebehoort. Op één enkel moment na beweegt de camera niet en dus zien we letterlijk de tijd aan ons voorbij trekken vanuit één enkel gezichtspunt. Als idee zijn er slechtere dingen om een film rond te bouwen, al levert dat wel wat noodzakelijk geforceerde ensceneringen op. Dat is eigen aan het artificiële karakter van het medium film natuurlijk, al levert het hier vooral bij het begin wel wat schabouwelijke digitale effecten op. Wat wél werkt is de manier waarop Here probeert om de oorsprong in de stripvorm te vertalen naar het witte doek. De overgangen tussen tijdperken gebeurt aan de hand van uitgesneden kadertjes en die fungeren als platen op een blad papier die ons van de ene situatie naar de andere loodsen. Je kan alleen maar enige bewondering opbrengen voor een prent die zo koppig zich houdt aan een enkel idee en dat ook radicaal doortrekt. Wat we zien vanuit dat ene gezichtspunt gaat dan weer over gemiste kansen, geluk en ongeluk, leven, dood en liefde … maar ook over genen, familie en het lot. Aangedikt en zwaar aangezet, maar bij momenten ook wel ontwapenend. Met dank aan het digitale ‘de-aging’ proces mogen Hanks en Wright trouwens jonge versies van zichzelf spelen en honderd minuten lang kijkt de camera geduldig naar wel en wee.
Een Amerikaanse collega-filmwetenschapper wees me op een paar gelijkenissen tussen Here en het werk van Terrence Malick. Die stelling is overdreven – de emoties zijn te gefabriceerd, de diepgang te onbestaande, de visuele stijl te bescheiden – maar ergens zitten er warempel inderdaad flarden verborgen van het transcendente humanisme uit The Tree of Life en To the Wonder. Dat alles maakt van Here geen goede, laat staan een grote film, maar in ieder geval wel een vreemd fascinerend werkstuk dat ambitieuzer is dan het eruitziet.