Andrea Arnold wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse filmmakers uit het Verenigd Koninkrijk. Met Red Road en Fish Tank wist de sociaalbewuste cineaste in geen tijd opmars te maken binnen het Europese festival- en arthouse circuit. Sindsdien is haar naam en faam alleen maar toegenomen. Ook voor de uitstekende Emily Brontë-adaptatie Wuthering Heights en de energieke roadmovie American Honey (goed voor een derde juryprijs in Cannes) kreeg Arnold veel lof toegezwaaid. Na het atypische Cow, de documentairefilm die een complete stijlbreuk betekende, begeeft de regisseuse zich opnieuw op vertrouwd terrein, al verkeert ze niet in haar beste vorm.
Bird ligt nochtans perfect in het verlengde van haar vroegere werk. Net als Fish Tank of American Honey focust de film op een tienermeisje dat haar weg zoekt in een turbulente, vaak vijandig gezinde wereld. Bailey, indrukwekkend vertolkt door Nykiya Adams, woont samen met haar stoere halfbroer en jonge vader (een onder tattoos bedolven Barry Keoghan) die een kraakpand bezet in het Noorden van Engeland. De gespannen relatie tussen de gezinsleden wordt opgedreven wanneer Bailey’s autoritaire pa aankondigt te zullen trouwen met z’n nieuwste vlam, waarna zijn twaalfjarige dochter hem de rug toekeert en per toeval het pad kruist van de stoïcijnse Bird (rol van Franz Rogowski), een zonderling figuur met een eigenzinnige geest (een fantast of beschermengel?), met wie het verwarde meisje een onverwachte vriendschap sluit.
Andrea Arnolds compromisloze regiestijl wordt reeds lang gekenmerkt door haar naturalistische benadering en onbevangen blik. Ook nu weer toont ze een groot empathisch vermogen voor haar protagoniste die veel tijd alleen doorbrengt en geleerd heeft voor zichzelf te zorgen. Arnold zit nieuwkomer Nykiya Adams – op wiens schouders het gewicht van de film rust – dicht op de huid en volgt alles vanuit haar perspectief. Dit vertaalt zich in een mix van rauw stedelijk drama en magisch realisme, in een coming of age-verhaal over zelfontdekking en veerkracht. Arnold drukt ons met de neus op de schrijnende levensomstandigheden waarin het gebroken gezin leeft, maar laat dit meer dan anders contrasteren met een vleugje poëzie.
Niettegenstaande de opnames van Bird geplaagd werden door verschillende tegenslagen, werkte de totstandkoming van de prent op een bepaalde manier ook bevrijdend voor de regisseuse. Toch steekt Bird maar bleekjes af tegenover veel van haar eerdere films die barstten van originaliteit en lef. In Bird legt Andrea Arnold de symboliek er nogal dik op en klutst ze een aantal losse ingrediënten uit Fish Tank en American Honey bij elkaar, wat ook nog verweven wordt met de kitchen sink-cinema van Ken Loach. Ze overgiet dit alles met een pompende soundtrack (de Ierse postpunkband Fontaines D.C., Sleaford Mods, Blur en Coldplay, om maar enkele artiesten te noemen) die accordeert met het handgeschoten camerawerk van haar vaste fotografieleider Robbie Ryan. Al deze ingrepen kunnen niet beletten dat de film geen grootschalige impact heeft, omdat hij geregeld een déjà vu-gevoel oproept en ietwat dreigt te worden herleid tot een formule. Misschien is de tijd rijp om aan introspectie te doen en is de cineaste stilaan aan herbronning toe.