In 2015 nam acteur Brady Corbet in de regiestoel plaats voor zijn langspeeldebuut, het verpletterend sterke The Childhood of a Leader dat erin slaagde om de beste film te zijn over de aard en wortels van het fascisme sinds Bernardo Bertolucci’s Il Conformista uit 1970 (en dat wil wat zeggen!). Geen idee of het is omdat Brady als acteur samenwerkte met een heel aantal eigenzinnige en visionaire cineasten zoals Michael Haneke (voor Funny Games), Olivier Assayas (voor Clouds of Sils Maria) of Bertrand Bonello (voor Saint Laurent), maar feit is dat hij zich meteen toonde als een uiterst begenadigd filmmaker met een ongelooflijk oog voor compositie en de manier waarop vorm en inhoud kunnen samenvallen. Hij volgde die triomf op met het mislukte maar niettemin ambitieuze Vox Lux, om anno 2024 uit te pakken met The Brutalist, een film die niet alleen als een storm doorheen het prijzenseizoen raasde (drie Golden Globes en tien Oscarnominaties) maar er ook in slaagde om ondanks een speelduur van ruim drie en een half uur (inclusief een ingebouwde pauze zoals gebruikelijk was bij ‘roadshow’-vertoningen van prestigieuze historische en andere epen in de jaren negentienzestig) in beperkte release toch een breder publiek aan te spreken. Om maar meteen duidelijk te zijn: al die lof is terecht want The Brutalist is een volbloed filmisch meesterwerk dat op alle mogelijke vlakken de hoogste ogen gooit.
Het verhaal opent met de Joodse architect László Tóth (Adrien Brody) die in de jaren negentienveertig door de oorlogsomstandigheden gescheiden van zijn echtgenote (Felicity Jones), aankomt in de Verenigde Staten. Hij wordt opgevangen door een familielid en ontwerpt wat meubilair voor diens zaak en klanten. Via een opdracht komt Tóth in contact met de rijke mecenas Van Buren (een geweldige Guy Pearce). Na een wat ongemakkelijke start, vraagt die om een gedurfd en vernieuwend buurtcentrum te tekenen en te bouwen. Verdeeld over twee hoofdstukken en een pro- plus epiloog, volgt The Brutalist het fictieve verhaal van de relatie tussen de beiden mannen en het ontplooien van de grillige carrière en het dito privéleven van de protagonist. Fictief inderdaad, want ondanks de historische context is dit geen epos dat zich baseert op het leven van bestaande figuren. Dat wil niet zeggen dat de vele personages geen grondslag hebben in de realiteit en dat sommige elementen zeker gebaseerd zijn op bestaande personen. Zo roept het idee van de Europese architect die uitwijkt naar de VS uiteraard echo’s op aan iemand als Ludwig Mies Van der Rohe, maar ook de architectuur van Loos en Le Corbusier zit verborgen onder de samengestelde mantel van Tóth (er was wat onnodige en onnozele consternatie op het internet – waar anders – omdat voor een scène gevraagd was aan een AI om plannen te bedenken in de stijl van de architectuur die de protagonist brengt. Nochtans is dat een treffend voorbeeld van het creatief aanwenden van AI binnen een veel breder artistiek kader). Naast de schaduwen van historische figuren die vallen op het personage van Brody, is tegelijkertijd het personage van Pearce vaagweg gebaseerd op iemand als Solomon Guggenheim, zonder (!) dat we daarom één-op-éénvergelijkingen moeten of mogen gaan zoeken. Waar het wel om gaat is de onderliggende thematiek (gevat in de overweldigende op Kodak Vision 3 pellicule geschoten cinematografie van Corbets geprefereerde fotografieleider Lol Crawley) die uit het amalgaan van invloeden een aantal duidelijke concepten puurt.
Het eerste deel toont een Amerika als ideaal van teleologisch positivisme waar kapitaal, cultuur, identiteit en economie kunnen samengaan om de vooruitgangsdroom en ontwikkeling mogelijk te maken. Het tweede luik toont dat die droom nooit bestaan heeft en altijd een illusie is geweest. Die gedachte zit ook vervat in de getoonde architectuur: het modernisme dat sociale verbeteringen zou ondersteunen – denk aan Le Corbusiers experiment met La Cité Radieuse in Marseille – maar dat uiteindelijk niet kon waarmaken en, in scherp contrast daarmee, Walter Benjamins notie dat de processen van de moderniteit onvermijdelijk moesten uitmonden in ook de mechanisering van vernietiging … de holocaust. Benjamin is duidelijk aanwezig in een scène die een treinongeluk toont en refereert aan de kamptransporten van de nazi’s. De hoop dat de moderniteit een betere wereld kon creëren blijkt futiel en aan het eind wordt de kunst van Tóth gewoon ingezet voor nieuwe politieke ideologie.
Al die concepten en lagen, zitten vervat in monumentale beelden die op dwingende wijze de kijker binnen loodsen in het cinematografische universum dat The Brutalist schept. Grootse cinema en nu al een van de beste films van het jaar.